Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

  • De freesbewerking moet altijd tegen de omlooprichting van de frees (5) gebeuren (tegenloop). Bij het frezen met de omlooprichting (gelijkloop) kan het elektrische gereedschap uit de hand gerukt worden.

Stel de gewenste freesdiepte in zie Freesdiepte instellen.

Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesgereedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het elektrische gereedschap in.

Duw de ontgrendelingshendel (23) naar achter en beweeg de bovenfrees tot aan de aanslag in de richting van de voetplaat (13). Laat de ontgrendelingshendel (23) weer los om deze invaldiepte vast te zetten.

Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse beweging uit.

Beweeg na beëindiging van de freesbewerking de bovenfrees naar de bovenste positie terug.

Schakel het elektrische gereedschap uit.

Voor de bewerking van grote werkstukken, bijv. bij het frezen van groeven, kunt u een plank of een lat als hulpgeleider op het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulpgeleider bewegen. Beweeg de bovenfrees aan de afgevlakte zijde van de glijplaat langs de hulpgeleider.

Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet het freesgereedschap zijn voorzien van een geleidingspen of kogellager.

Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap vanaf de zijkant naar het werkstuk tot de geleidingspen of het kogellager van het freesgereedschap tegen de te bewerken rand van het werkstuk ligt.

Beweeg het elektrische gereedschap langs de rand van het werkstuk. Let er daarbij op dat het gereedschap onder de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te sterke druk kan de rand van het werkstuk beschadigen.

Schuif de parallelgeleider (33) met de geleidestangen (34) in de voetplaat (13) en draai deze met de schroeven (7) overeenkomstig de noodzakelijke maat vast.

Met de vleugelschroeven (36) en (35) kunt u de parallelgeleider bovendien in lengte instellen.

Met de draaiknop (37) kunt u na het losdraaien van de twee vleugelschroeven (35) de lengte fijn instellen. Een omwenteling komt daarbij overeen met een verstelafstand van 2,0 mm, een van de deelstrepen op de draaiknop (37) komt overeen met een verandering van de verstelafstand met 0,1 mm.

Met de aanslagrail (38) kunt u het effectieve aanlegvlak van de parallelgeleider veranderen.

Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijkmatige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de parallelgeleider langs de rand van het werkstuk.

Bij het frezen met de parallelgeleider (33) moet de stof-/spanenafzuiging via de speciale afzuigadapter (39) plaatsvinden. De afzuigadapter  kan gemonteerd blijven.

Voor cirkelronde freeswerkzaamheden kunt u de cirkeladapter gebruiken.

Met behulp van de geleiderail en de geleiderailadapter kunt u rechtlijnig lopende bewerkingen uitvoeren.

Met behulp van de kopieerhuls (43) kunt u contouren van modellen of sjablonen naar werkstukken overbrengen.

Kies afhankelijk van dikte van de sjabloon of het model de geschikte kopieerhuls. Vanwege de uitstekende hoogte van de kopieerhuls moet de sjabloon een minimumdikte van 8 mm hebben.

Voor het gebruik van de kopieerhuls (43) moet eerst de SDS-kopieerhulsadapter (40) in de glijplaat (11) worden geplaatst.

Zet de kopieerhulsadapter (40) van bovenaf op de glijplaat (11) en schroef deze met de 2 bevestigingsschroeven (41) vast. Let erop dat de ontgrendelingshendel voor de kopieerhulsadapter (42) vrij kan bewegen.

Schuif de ontgrendelingshendel (42) in pijlrichting en bevestig de kopieerhuls (43) van onderaf in de SDS-kopieerhulsadapter (40). De codeernokken moeten daarbij merkbaar in de uitsparingen van de kopieerhuls (43) vastklikken.

Controleer de afstand tussen freesmidden en kopieerhulsrand zie Voetplaat centreren (zie afbeelding N).

  • Kies een freesgereedschap met een diameter die kleiner is dan de diameter van de kopieerhuls.

Freesbewerking

Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met de kopieerhuls (43) naar de sjabloon toe.

Duw de ontgrendelingshendel (23) naar achter en beweeg de bovenfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte is bereikt. Laat de ontgrendelingshendel (23) weer los om deze invaldiepte vast te zetten.

Beweeg het elektrische gereedschap met uitstekende kopieerhuls (43) met zijwaartse druk langs de sjabloon.

Om ervoor te zorgen dat de afstand tussen freesmidden en kopieerhulsrand overal gelijk is, kunnen kopieerhuls (43) en glijplaat (11), indien nodig, ten opzichte van elkaar worden gecentreerd.

Duw de ontgrendelingshendel (23) naar achter en beweeg de bovenfrees tot aan de aanslag in de richting van de voetplaat (13). Laat de ontgrendelingshendel (23) weer los om deze invaldiepte vast te zetten.

Draai de bevestigingsschroeven (44) ca. 2 slagen los, zodat de glijplaat (11) vrij kan bewegen.

Plaats de centreerpen (45) zoals te zien op de afbeelding in de gereedschapopname. Draai de wartelmoer met de hand vast, zodat de centreerpen nog vrij kan bewegen.

Lijn de centreerpen (45) en de kopieerhuls (43) door licht verschuiven van de glijplaat (11) ten opzichte van elkaar uit.

Draai de bevestigingsschroeven (44) weer vast.

Verwijder de centreerpen (45) uit de gereedschapopname.

Duw op de ontgrendelingshendel (23) en beweeg de bovenfrees naar de bovenste positie.

Schuif de afdekking van het batterijvak (22) omhoog en verwijder de batterij. Plaats een nieuwe batterij (type CR2032). De pluspool van de batterij moet naar voren naar de afdekking van het batterijvak (22) wijzen. Breng de afdichting (46) aan en sluit de afdekking van het batterijvak (22).