Werkvoorbereiding

  • Bedien de draairichtingschakelaar (8) alleen als het elektrische gereedschap stilstaat.
  • Rechtsdraaien: duw de draairichtingschakelaar (8) omhoog in positie "R".
  • Linksdraaien: duw de draairichtingschakelaar (8) omlaag in positie "L".
    Aanwijzing: Linksdraaien mag niet worden gebruikt om te boren.

Controleer vóór elke ingebruikname van het elektrische gereedschap de werking van de aardlekschakelaar!

  • Zorg ervoor dat de aan/uit-schakelaar magneet (20) zich in positie "0" bevindt.
  • Steek de netstekker in en druk op de toets RESET op de aardlekschakelaar (15) tot de aanduiding (16) rood brandt.
  • Druk op de toets TEST op de aardlekschakelaar (15) tot de aanduiding (16) uitgaat. Wanneer de aanduiding (16) niet uitgaat, dan is de aardlekschakelaar defect en moet worden gerepareerd. Werk in geen geval met het elektrische gereedschap!
  • Na het uitgaan van de aanduiding (16) drukt u opnieuw op de toets RESET.
  • Wanneer de aanduiding (16) rood brandt, plaats het gereedschap in de juiste positie zie Elektrisch gereedschap in juiste positie plaatsen.
  • LET OP! Telkens nadat het elektrische gereedschap van de stroombron werd losgekoppeld, moet u deze test opnieuw uitvoeren, voordat u het elektrische gereedschap gebruikt.

Aanwijzing: De aardlekschakelaar beschermt tegen een elektrische schok vanaf 10 mA.

Een laserkruis toont u de exacte boorplaats.

  • Schakel de lasereenheid met de aan/uit-schakelaar (7) in.
  • Plaats het elektrische gereedschap in de juiste positie op het werkstuk en lijn met het laserkruis op de markering van het werkstuk uit.
  • Duw de aan/uit-schakelaar magneet (20) omhoog en controleer of het elektrische gereedschap op het werkstukoppervlak blijft hechten.
  • Beveilig het elektrische gereedschap eventueel met de veiligheidsband (44).

  • Beveilig bij alle werkzaamheden in een schuine of verticale positie of bovenhands het elektrische gereedschap met de meegeleverde veiligheidsband tegen omlaagvallen.
  • Controleer de veiligheidsband vóór gebruik op een correcte werking. Gebruik nooit een beschadigde veiligheidsband, maar vervang deze onmiddellijk.
  • Bevestig de veiligheidsband (44) indien mogelijk zonder speling aan het elektrische gereedschap.
  • Schuif de veiligheidsband door de opname (11) en leg deze om het werkstuk.
  • Trek de veiligheidsband met behulp van de ratel (42) vast.
  • Voor het losmaken van de veiligheidsband drukt u op de pal (43) van de ratel en trekt u de band eruit.
  • Breng de veiligheidsband zodanig aan dat het elektrische gereedschap bij wegglijden van u weg beweegt.

Met de schaal (45) op de kruknaaf (5) kan de gewenste boordiepte worden vastgelegd.
De boordiepte kan aan de hand van de strepen op de verdeelschaal worden ingesteld. Tussen de kleine strepen ligt 1 mm, tussen de grote strepen 10 mm.