Ingebruikname
- Let op de netspanning! De spanning van de stroombron moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje van het elektrische gereedschap.
- Bedien de draairichtingschakelaar (5) alleen als het elektrische gereedschap stilstaat.
Met de draairichtingschakelaar (5) kunt u de draairichting van het elektrische gereedschap veranderen. Bij ingedrukte aan/uit-schakelaar (7) is dit echter niet mogelijk.
Rechtsdraaien: Voor boorwerkzaamheden en het indraaien van schroeven duwt u de draairichtingsschakelaar (5) aan de linkerzijde omlaag en tegelijkertijd aan de rechterzijde omhoog.
Linksdraaien: Voor het losdraaien resp. het eruit draaien van schroeven en moeren duwt u de draairichtingsschakelaar (5) aan de linkerzijde omhoog en tegelijkertijd aan de rechterzijde omlaag.
- Bedien de toerentalschakelaar (9) alleen als het elektrische gereedschap stilstaat.
Met de toerentalschakelaar (9) kunnen twee toerentalbereiken ingesteld worden.
Stand I:
Laag toerentalbereik. Voor het in- en uitdraaien van schroeven of voor werkzaamheden met een grote boordiameter.
Stand II:
Hoog toerentalbereik. Voor werkzaamheden met een kleine boordiameter.
Als de toerentalschakelaar (9) niet tot aan de aanslag gedraaid kan worden, draait u de uitgaande as met de boor iets.
Druk voor ingebruikname van het elektrische gereedschap op de aan/uit-schakelaar (7) en houd deze ingedrukt.
Voor het vastzetten van de ingedrukte aan/uit-schakelaar (7) de vastzetknop (6) indrukken.
Voor het uitschakelen van het elektrisch gereedschap de aan/uit-schakelaar (7) loslaten of als deze is vergrendeld met de vastzetknop (6), de aan-/uitschakelaar (7) kort indrukken en dan loslaten.
U kunt het toerental / aantal slagen van het ingeschakelde elektrische gereedschap traploos regelen naarmate u de aan/uit-schakelaar (7) indrukt.
Lichte druk op de aan/uit-schakelaar (7) heeft een laag toerental / aantal slagen tot gevolg. Met toenemende druk wordt het toerental of het aantal slagen hoger.