Gebruik
- Bescherm het handtoestel en de accu of batterijadapter tegen directe zonnestralen. Bescherm de accu of batterijadapter tegen natheid. Camerakabel (1) en camerakop (2) zijn bij een juiste montage waterdicht, het handtoestel (13) is beschermd tegen spatwater. De accu (14) en de batterijadapter zijn echter niet tegen water beschermd, bij contact met water bestaat het risico van een elektrische schok of beschadiging.
- Gebruik de inspectiecamera niet, wanneer de lens op de camerakop (2) beslagen is. Schakel de inspectiecamera pas in, wanneer het vocht verdampt is. De inspectiecamera kan anders worden beschadigd.
- De ingeschakelde lamp (3) kan tijdens gebruik heet worden. Raak de lamp niet aan om verbrandingen te vermijden.
- Stel de inspectiecamera niet bloot aan extreme temperaturen of temperatuurschommelingen. Laat deze bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat de inspectiecamera bij grotere temperatuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur komen, voordat u hem in gebruik neemt.