Meetfuncties
Om verdere functies op te vragen die u kunnen helpen bij de weergave, drukt u op de toets Func (6). Navigeer in de weergegeven opties met de pijltoetsen links (12) of rechts (8) om een functie te selecteren. Selecteer een functie en druk opnieuw op de toets Func (6).
De volgende meetfuncties staan ter beschikking:
- <Automatisch>
De kleurverdeling in het warmtebeeld gebeurt automatisch.
- <Warmtezoeker>
In deze meetfunctie worden alleen de warmere temperaturen in het meetbereik als warmtebeeld weergegeven. Het gedeelte buiten deze warmere temperaturen wordt als echt beeld in grijstinten weergegeven. De weergave in grijstinten verhindert dat gekleurde objecten abusievelijk met temperaturen in verbinding worden gebracht (bijv. rode kabel in schakelkast bij het zoeken naar oververhitte bouwelementen). Pas de verdeelschaal met de pijltoets omhoog (5) en omlaag (10) aan. Het weergegeven temperatuurbereik wordt daardoor als warmtebeeld vergroot of verkleind. Het meetgereedschap meet minimum- en maximumtemperaturen verder mee en geeft deze aan de uiteinden van de verdeelschaal (g) weer.
- <Koudezoeker>
In deze meetfunctie worden alleen de koudere temperaturen in het meetbereik als warmtebeeld weergegeven. Het gedeelte buiten deze koudere temperaturen wordt als echt beeld in grijstinten weergegeven om gekleurde objecten niet abusievelijk met temperaturen in verbinding te brengen (bijv. blauw kozijn bij het zoeken naar gebrekkige isolatie). Pas de verdeelschaal met de pijltoets omhoog (5) en omlaag (10) aan. Het weergegeven temperatuurbereik wordt daardoor als warmtebeeld vergroot of verkleind. Het meetgereedschap meet minimum- en maximumtemperaturen verder mee en geeft deze aan de uiteinden van de verdeelschaal (g) weer.
- <Handmatig>
Als sterk afwijkende temperaturen in het warmtebeeld worden gemeten (bijv. radiator als heet object bij onderzoek van koudebruggen), dan worden de beschikbare kleuren over een groot aantal temperatuurwaarden in het bereik tussen maximum- en minimumtemperatuur verdeeld. Dit kan ertoe leiden dat fijne temperatuurverschillen niet meer gedetailleerd kunnen worden weergegeven. Om een weergave van het te onderzoeken temperatuurbereik met meer details te verkrijgen, gaat u als volgt te werk: nadat u naar de modus <Handmatig> bent gegaan, kunt u de maximum- of minimumtemperatuur instellen. Zo kunt u het temperatuurbereik vastleggen dat voor u relevant is en waarin u fijne verschillen wilt herkennen. De instelling <Verdeelschaal terugzetten> past de verdeelschaal weer automatisch aan de gemeten waarden in het gezichtsveld van de infraroodsensor aan.