Energievoorziening
De inspectiecamera kan ofwel met een Bosch Li-Ion-accu, met gangbare batterijen of met gangbare oplaadbare NiMH-batterijen worden gebruikt.
De oplaadaanduiding (c) op het display geeft de laadtoestand van Li-Ion-accu, batterijen of oplaadbare NiMH-batterijen aan.
De batterijen of oplaadbare NiMH-batterijen worden in de batterijadapter geplaatst.
- De batterij-adapter is uitsluitend voor het gebruik in daarvoor bestemde Bosch inspectiecamera's bestemd en mag niet met elektrische gereedschappen worden gebruikt.
Voor het plaatsen van de (oplaadbare) batterijen schuift u de huls (20) van de batterijadapter in de schacht (19). Plaats de (oplaadbare) batterijen overeenkomstig de afbeelding op de afsluitkap (22) in de huls. Schuif de afsluitkap over de huls tot deze voelbaar vastklikt en vlak afsluit met de handgreep van de inspectiecamera.
Voor het verwijderen van de (oplaadbare) batterijen drukt u op de ontgrendelingstoetsen (21) van de afsluitkap (22) en trekt u de afsluitkap eraf. Trek de binnenliggende huls (20) uit de schacht (19).
Verwissel altijd alle batterijen of accu’s tegelijkertijd. Gebruik alleen batterijen of accu’s van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
- Haal de (oplaadbare) batterijen uit de inspectiecamera, wanneer u deze langere tijd niet gebruikt. De (oplaadbare) batterijen kunnen bij een langere opslagduur in de inspectiecamera gaan corroderen.
- Gebruik alleen de in de technische gegevens vermelde oplaadapparaten. Alleen deze oplaadapparaten zijn afgestemd op de Li-Ion-accu die bij uw inspectiecamera moet worden gebruikt.
Aanwijzing: lithium-ion-accu's worden vanwege internationale transportvoorschriften gedeeltelijk geladen geleverd. Om het volledige vermogen van de accu te waarborgen, laadt u vóór het eerste gebruik de accu volledig op.
Voor het plaatsen van de geladen accu (14) schuift u deze in de schacht (19) tot deze voelbaar vastklikt en vlak afsluit met de handgreep van de inspectiecamera.
Voor het verwijderen van de accu (14) drukt u op de ontgrendelingstoetsen (21) en trekt u de accu uit de schacht (19). Gebruik daarbij geen geweld.
Bescherm de accu tegen vocht en water.
Bewaar de accu alleen bij een temperatuur tussen –20 °C en 50 °C. Laat de accu bijvoorbeeld in de zomer niet in de auto liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen duidt erop dat de accu versleten is en moet worden vervangen.
Neem de aanwijzingen met betrekking tot afvalverwijdering in acht.