In-/uitschakelen
Klap voor het meten de beschermkap (1) open. Let er tijdens het werk op dat de infraroodsensor niet afgesloten of afgedekt wordt.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de aan/uit-toets (9). Op het display (14) verschijnt een startsequentie. Na de startsequentie begint het meetgereedschap direct met de meting en gaat hier continu tot aan het uitschakelen mee door.
Aanwijzing: In de eerste minuten kan het voorkomen dat het meetgereedschap zichzelf vaker afstelt, omdat de sensor- en omgevingstemperatuur nog niet zijn gelijkgesteld. De hernieuwde sensorafstelling maakt een nauwkeurige meting mogelijk.
Gedurende deze tijd kan de temperatuuraanduiding met ~ gemarkeerd zijn. Tijdens de sensorafstelling bevriest het warmtebeeld even. Bij sterke schommelingen van de omgevingstemperatuur wordt dit effect versterkt. Schakel daarom het meetgereedschap indien mogelijk al enkele minuten vóór aanvang van de meting in, zodat het zich thermisch kan stabiliseren.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u opnieuw op de aan/uit-toets (9). Het meetgereedschap slaat alle instellingen op en schakelt daarna uit. Sluit de beschermkap (1) voor een veilig transport van het meetgereedschap.
In het hoofdmenu kunt u kiezen of en na welke tijd het meetgereedschap automatisch moet uitschakelen zie Hoofdmenu.
Als de accu of het meetgereedschap zich buiten de in de technische gegevens aangegeven gebruikstemperatuur bevindt, dan wordt het meetgereedschap na een korte waarschuwing zie Fouten – oorzaken en verhelpen automatisch uitgeschakeld. Laat het meetgereedschap op de juiste temperatuur komen en schakel het daarna weer in.