Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het gebruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het openen van het batterijvakdeksel (8) drukt u op de vergrendeling (7) en klapt u het batterijvakdeksel open. Plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Als de batterijwaarschuwing (4) knippert, dan zijn de batterijen zwak. Nadat de aanduiding voor het eerst knippert, kan het meetgereedschap nog ca. 2 uur worden gebruikt. Als de batterijwaarschuwing (4) constant brandt, dan zijn geen metingen meer mogelijk. Het meetgereedschap wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
- Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij een langere periode van opslag in het meetgereedschap corroderen en zichzelf ontladen.