Slijpaccessoires monteren met twee steeksleutels (zie afbeelding B)
- Gebruik alleen goed passende en onbeschadigde steeksleutels (zie „Technische gegevens“).
- Reinig de slijpas (3) en alle te monteren delen.
- Houd de slijpas (3) met de steeksleutel (8) op het sleutelvlak vast.
Draai de spanmoer (2) met de steeksleutel (9) op het sleutelvlak los door deze linksom te draaien. - Steek de spanschacht van het slijpaccessoire tot aan de aanslag in de spantang (1).
- Houd de slijpas (3) met de steeksleutel (8) vast en span het inzetgereedschap met de steeksleutel (9) op het sleutelvlak vast door rechtsom te draaien.
Het slijpaccessoire moet nauwkeurig rond lopen. Slijpaccessoires die niet rond lopen, mogen niet meer worden gebruikt, maar moeten worden vervangen.
- Draai de spantang met de spanmoer in geen geval vast zolang er geen slijpaccessoire gemonteerd is. De spantang kan anders beschadigd worden.
- Gebruik alleen slijpstiften met een passende schachtdiameter. Een slijpstift waarvan de schachtdiameter niet overeenkomt met de gereedschapopname van het elektrische gereedschap (zie „Technische gegevens“), kan niet goed vastgehouden worden en beschadigt de spantang.
- Het inzetgereedschap moet minstens 10 mm ingespannen zijn. Met de binnenwerkse schachtmaat L0 kan uit de gegevens van de fabrikant van het inzetgereedschap het toegestane maximale toerental van het inzetgereedschap bepaald worden. Deze mag niet onder het maximale toerental van het elektrische gereedschap liggen.