Zaagketting monteren en spannen
- Sluit het elektrische gereedschap pas na volledige montage op het elektriciteitsnet aan.
- Draag werkhandschoenen bij het hanteren van de zaagketting.
Montage van zwaard en zaagketting (zie afbeeldingen A–C)
- Pak alle onderdelen voorzichtig uit.
- Leg het elektrische gereedschap op een rechte ondergrond.
- Leg de zaagketting (8) in de rondlopende groef van het zwaard (9). Let daarbij op de juiste looprichting; vergelijk hiervoor de zaagketting met het looprichtingsymbool (16).
- Verzeker u ervan dat de spanknop (13) in de stand – staat.
- Leg de kettingschakels om het kettingwiel (17) en zet het zwaard (9) op de bevestigingsbout (18).
Aanwijzing: Bij de eerste montage moet de bout (21) in het montagegat op het zwaard (9) grijpen dat het verst van het kettingwiel (17) verwijderd is (zie afbeelding A). - Controleer of alle onderdelen goed geplaatst zijn en houd het zwaard met de zaagketting in deze positie. Draai vervolgens de spanknop (13) in richting + tot de zaagketting deels gespannen is en op het zwaard gemonteerd blijft.
- Breng de afdekking (12) weer aan.
- Draai de afdekking (12) met de vastzetknop (11) iets vast.
- De zaagketting is nog niet helemaal gespannen. De zaagketting worden gespannen zoals beschreven in het deel „Spannen van de zaagketting“.
Spannen van de zaagketting (zie afbeelding D)
Controleer de kettingspanning vóór aanvang van het werk, na de eerste zaagsneden en tijdens het zagen regelmatig om de 10 minuten. Met name bij nieuwe zaagkettingen moet in het begin rekening worden gehouden met meer uitrekking.
De levensduur van de zaagketting hangt in belangrijke mate van de juiste spanning af.
Span de zaagketting niet wanneer deze sterk verhit is, omdat de ketting na het afkoelen krimpt en dan te strak tegen het zwaard ligt.
- Leg het elektrische gereedschap op een rechte ondergrond.
- Draai de vastzetknop (11) in richting om de vastzetvoorziening van het zwaard los te maken.
- Controleer of de kettingschakels goed in de geleidesleuf van het zwaard (9) en op het kettingwiel (17) liggen.
- Draai de spanknop (13) in richting + tot de juiste kettingspanning is bereikt. De mechanische vergrendeling verhindert dat de kettingspanning verloren gaat. Als de spanknop (13) maar moeilijk kan worden gedraaid, moet u de vastzetknop (11) verder in richting losdraaien. De vastzetknop (11) mag meedraaien wanneer de spanknop (13) wordt ingesteld. Er zouden twee handen nodig kunnen zijn om de vastzetknop (11) in positie te houden, terwijl u de spanknop (13) instelt.
- De zaagketting (8) is juist gespannen wanneer deze in het midden ca. 3–4 mm kan worden opgetild. Dit moet met één hand door omhoogtrekken van de zaagketting tegen het eigen gewicht van het elektrische gereedschap gebeuren.
- Wanneer de zaagketting (8) te strak werd gespannen, draait u de spanknop (13) in richting –.
- Bij een gespannen zaagketting (8) klemt u het zwaard (9) vast door de vastzetknop (11) in richting te draaien. Gebruik daarbij geen gereedschap.