Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het gebruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het openen van het batterijvakdeksel (11) drukt u op de vergrendeling (12) en verwijdert u het batterijvakdeksel. Plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Als de batterijen zwak worden, dan knippert de statusaanduiding (7). Het meetgereedschap kan na de eerste keer knipperen nog ca. 1 uur lang worden gebruikt.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
- Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij een langere periode van opslag in het meetgereedschap corroderen en zichzelf ontladen.