Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

  • Draai de vastzetknop (12) en de spangreep (14) vóór het zagen altijd stevig vast. Het zaagblad kan anders in het werkstuk schuin wegdraaien.
  • Draai de vastzetknop (12) en de klemhendel  vóór het zagen altijd stevig vast. Het zaagblad kan anders in het werkstuk schuin wegdraaien.
  • Elke keer wanneer u zaagt, moet u eerst controleren dat het zaagblad op geen enkel moment de aanslagrail, lijmklemmen of andere onderdelen van het gereedschap kan raken. Verwijder eventueel gemonteerde hulpgeleiders of pas deze op de juiste wijze aan.
  • Het elektrische gereedschap met geplaatste Bluetooth® Low Energy Module GCY 42 is uitgerust met een radio-interface. Lokale gebruiksbeperkingen, bijv. in vliegtuigen of ziekenhuizen, moeten in acht genomen worden.
  • Op plaatsen waar de Bluetooth®-radiotechnologie niet gebruikt mag worden, moeten de Bluetooth® Low Energy Module GCY 42 en de knoopcel verwijderd worden.

Ondersteun lange en zware werkstukken door er iets onder te leggen.

Bewerk geen kromgetrokken werkstukken. Het werkstuk moet altijd een rechte rand hebben om tegen de aanslagrail te leggen.

Zaag alleen materialen die volgens het beoogd gebruik toegestaan zijn.

Bescherm het zaagblad tegen schokken en stoten. Oefen geen zijwaartse druk op het zaagblad uit.

Zorg ervoor dat de pendelbeschermkap correct werkt en vrij kan bewegen. Als de gereedschaparm omlaag wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap opengaan. Als de gereedschaparm omhoog wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap boven het zaagblad weer sluiten en in de bovenste positie van de gereedschaparm vergrendelen.

Twee laserstralen geven de zaaglijn van het zaagblad aan. Daardoor kunt u het werkstuk voor het zagen nauwkeurig in de juiste positie plaatsen zonder de pendelbeschermkap te openen.

  • Schakel hiervoor de laserstralen in door de aan/uit-schakelaar (65) kort aan te tippen zonder op de inschakelblokkering (2) te drukken.
  • Stel uw markering op het werkstuk af langs de beide laserstralen.

Aanwijzing: Controleer vóór het zagen of de zaaglijn nog correct wordt aangegeven zie Laser afstellen. De laserstralen kunnen worden versteld, bijvoorbeeld door de trillingen bij intensief gebruik.

  • Ga niet op één lijn met het zaagblad vóór het elektrische gereedschap staan, maar altijd opzij van het zaagblad. Zo is uw lichaam beschermd tegen een mogelijke terugslag.
  • Houd uw handen, vingers en armen uit de buurt van het ronddraaiende zaagblad.
  • Kruis uw handen niet vóór de gereedschaparm.

De inlegplaten (10) kunnen na langer gebruik van het elektrische gereedschap verslijten.

Vervang defecte inlegplaten.

  • Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
  • Draai de schroeven (66) er met de binnenzeskantsleutel (18) uit en verwijder de oude inlegplaten.
  • Leg de nieuwe rechter inlegplaat erin.
  • Draai de inlegplaat met de schroeven (66) zover mogelijk naar rechts vast, zodat over de hele lengte van de mogelijke afkortbeweging het zaagblad niet in aanraking komt met de inlegplaat.
  • Herhaal de werkstappen op dezelfde manier voor de nieuwe linker inlegplaat.

Horizontale verstekhoek

Verticale verstekhoek

Hoogte x breedte [mm]

104 x 341
45 x 400A)
120 x 200B)
180 x 40

45° (links)

104 x 240
180 x 20

45° (links)

60 x 341

45° (rechts)

40 x 341

45°

45° (links)

60 x 240

45°

45° (rechts)

40 x 240

A)

met horizontale afstandaanslag (hoogte x breedte: 60 mm x 400 mm)

B)

met verticale afstandaanslag (hoogte x breedte: 72 mm x 50 mm)

Minimale werkstukken (= alle werkstukken die met de meegeleverde lijmklem (19) links of rechts van het zaagblad kunnen worden vastgezet): 160 mm x 35 mm (lengte x breedte)

Maximale zaagdiepte (0°/0°): 120 mm