Onderhoud en reiniging
- Trek de stekker uit het stopcontact, voordat u de zuiger onderhoudt of schoonmaakt, instellingen bij het apparaat uitvoert, accessoires vervangt of de zuiger weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van de zuiger.
- Houd de zuiger en de ventilatieopeningen schoon om goed en veilig te werken.
Wanneer een vervanging van de aansluitkabel noodzakelijk is, dan moet dit door Bosch of een geautoriseerde klantenservice voor elektrische gereedschappen van Bosch worden uitgevoerd om veiligheidsrisico's te vermijden.
- Draag bij onderhoud en reiniging van de zuiger een masker van beschermklasse FFP2 of hoger en volledige beschermende wegwerpkleding volgens de dienovereenkomstige voorschriften. Onderhoud en reiniging mogen uitsluitend worden uitgevoerd door personen die hiervoor speciaal zijn opgeleid.
De behuizing van de zuiger moet grondig afgezogen en vochtig afgenomen worden of met afdichtingsmiddelen afgedicht worden, voordat de zuiger uit de gevaarlijke zone wordt genomen. Alle zuigeronderdelen moeten als verontreinigd worden beschouwd, wanneer ze uit de gevaarlijke zone komen; er moeten geschikte voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Alle bij onderhoud/reparatie onvoldoende gereinigde onderdelen moeten worden afgevoerd (in ondoorlatende zakken).
Voor onderhoud door de gebruiker moet de zuiger gedemonteerd, gereinigd en onderhouden worden, voor zover dat zonder gevaar voor onderhoudspersoneel en andere personen mogelijk is. Vóór de demontage moet de zuiger gereinigd worden om eventuele gevaren te voorkomen. Bij het onderhoud horen de in het hoofdstuk Montage beschreven procedures. De ruimte waarin de zuiger gedemonteerd wordt, dient goed geventileerd te worden. Draag tijdens het onderhoud persoonlijke beschermingsmiddelen.
Na het onderhoud moet de onderhoudsomgeving worden gereinigd.
Minstens eenmaal per jaar moet door de fabrikant of door een geïnstrueerd persoon een technische controle worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op beschadigingen van de filter, dichtheid van de zuiger en werking van de controlevoorziening.
Bovendien moet minstens eenmaal per jaar de effectiviteit van de filter conform EN 60335-2-69, 22.AA.201.2 worden getest.
In nationale voorschriften kan ook vastgelegd zijn dat de test vaker moet worden uitgevoerd.
Als de effectiviteit van de filter niet meer gewaarborgd is, moet de filter vervangen en de test herhaald worden.
De zuigcapaciteit is afhankelijk van de filtertoestand. Reinig daarom de filter regelmatig.
Vervang een beschadigde platte plooifilter (28) direct.
- Draai de beide borgschroeven (38) los en schuif de borging (19) van de sluitlip naar beneden.
- Trek aan de sluitlip (18) en open de filterafdekking (39).
- Pak de platte plooifilter (28) bij de tussenstukken vast en neem deze naar boven toe weg.
- Verwijder stof en vuil die bij het wegnemen van de platte plooifilter (28) vrijkomen, met een vochtige doek van de sluitrand van de filterafdekking (39).
- Plaats een nieuwe of de gereinigde platte plooifilter (28) en let er daarbij op dat deze goed en stevig vastzit.
- Sluit de filterafdekking (39) (moet hoorbaar vastklikken).
- Schuif de borging (19) van de sluitlip weer naar boven en schroef de beide borgschroeven (38) vast.