Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Met behulp van de draaihouder (18) kunt u het meetgereedschap 200° rond een centraal, altijd zichtbaar loodpunt draaien. Op deze manier kunnen de laserlijnen worden uitgelijnd zonder de positie van het meetgereedschap te veranderen.

Met de fijninstelschroef (19) kunt u verticale laserlijnen exact op referentiepunten uitlijnen.

Plaats het meetgereedschap met de geleidingsgroef (7) tegen de geleidingsrail (17) van de draaihouder (18) en schuif het meetgereedschap tot aan de aanslag op het platform.
Om los te maken, trekt u het meetgereedschap in omgekeerde richting van de draaihouder.

Plaatsingsmogelijkheden van de draaihouder:

  • staand op een vlakke ondergrond
  • tegen een verticaal vlak geschroefd
  • met behulp van de magneten (20) op metalen oppervlakken
  • in combinatie met de plafondklem (21) aan plafondplinten.
  • Houd uw vingers weg van de achterzijde van het magnetische accessoire, wanneer u het accessoire op een oppervlak bevestigt. Door de sterke aantrekkingskracht van de magneten  kunnen uw vingers bekneld raken.

Lijn de draaihouder (18) grof uit, voordat u het meetgereedschap inschakelt.

Het laserrichtbord (24) verbetert de zichtbaarheid van de laserstraal onder ongunstige omstandigheden en over grotere afstanden.

Het reflecterende vlak van het laserrichtbord (24) verbetert de zichtbaarheid van de laserlijn, door het transparante vlak is de laserlijn ook aan de achterzijde van het laserrichtbord te zien.

Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meetondergrond. Plaats het meetgereedschap met de 1/4"-statiefopname (6) op de schroefdraad van het statief (27) of op een gangbaar fotostatief. Schroef het meetgereedschap met de vastzetschroef van het statief vast.

Stel het statief grof af voordat u het meetgereedschap inschakelt.

Met de universele houder (22) kunt u het meetgereedschap bijv. aan verticale vlakken of magnetische materialen bevestigen. De universele houder is eveneens geschikt als vloerstatief en vergemakkelijkt de hoogteafstelling van het meetgereedschap.

  • Houd uw vingers weg van de achterzijde van het magnetische accessoire, wanneer u het accessoire op een oppervlak bevestigt. Door de sterke aantrekkingskracht van de magneten  kunnen uw vingers bekneld raken.

De universele houder (22) grof richten, vóór het inschakelen van het meetgereedschap.

Met behulp van de houder (23) kunt u het meetgereedschap aan verticale vlakken of magnetiseerbare materialen bevestigen. In combinatie met de plafondklem (21) kan het meetgereedschap ook in hoogte worden uitgelijnd.

  • Houd uw vingers weg van de achterzijde van het magnetische accessoire, wanneer u het accessoire op een oppervlak bevestigt. Door de sterke aantrekkingskracht van de magneten  kunnen uw vingers bekneld raken.

Lijn de houder (23) grof uit, voordat u het meetgereedschap inschakelt.

Bij ongunstige lichtomstandigheden (lichte omgeving, directe zonnestralen) en op grotere afstanden kunt u de laserontvanger (26) gebruiken om de laserlijnen beter te kunnen vinden.

Alle modi zijn geschikt voor het gebruik met de laserontvanger (26).

De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het licht van de laser voor het oog helderder.

  • Gebruik de laserbril (accessoire) niet als veiligheidsbril. De laserbril dient voor het beter herkennen van de laserstraal; deze beschermt echter niet tegen de laserstraling.
  • Gebruik de laserbril (accessoire) niet als zonnebril of in het verkeer. De laserbril biedt geen volledige UV-bescherming en vermindert het waarnemen van kleuren.

Voorbeelden van toepassingsmogelijkheden van het meetgereedschap vindt u op de pagina’s met afbeeldingen.