Toerental instellen
- Stel vóór het begin van de werkzaamheden het juiste toerental in. Het toerental moet passend zijn voor de boordiameter en het te boren materiaal. Bij een verkeerd ingesteld toerental kan het inzetgereedschap worden beschadigd of in het werkstuk vasthaken.
Mechanische toerentalkeuze
- Bedien de toerentalschakelaar (19) alleen als het elektrische gereedschap stilstaat.
Met de toerentalschakelaar (19) kunnen 2 toerentalbereiken worden ingesteld.
Stand I:
laag toerentalbereik voor het werken met grote boordiameters.
Stand II:
hoog toerentalbereik voor het werken met kleine boordiameters.
- Druk op de ontgrendelingstoets (18) en draai de toerentalschakelaar (19) in de gewenste positie.
- Als de toerentalschakelaar niet kan worden gedraaid, draai het inzetgereedschap dan iets en wissel vervolgens naar de gewenste positie.
Toerentalregeling
Met het stelwiel (2) voor toerentalinstelling kunt u het noodzakelijke toerental ook tijdens gebruik instellen.
Het noodzakelijke toerental is afhankelijk van het gebruikte inzetgereedschap en het te bewerken materiaal. Dit voorkomt een oververhitting van het inzetgereedschap bij het boren en garandeert een hoge boorkwaliteit.
Instelling toerental | Inzetgereedschap |
---|---|
Stand I: | Boorkroon (Ø 35–50 mm), draadtap |
Stand II: | Spiraalboor, boorkroon (Ø < 35 mm) |