Aanwijzingen voor werkzaamheden
- Gebruik voor het markeren altijd alleen het midden van het laserpunt of de laserlijn. De grootte van het laserpunt of de breedte van de laserlijn veranderen met de afstand.
Het laserrichtbord (51) verbetert de zichtbaarheid van de laserstraal onder ongunstige omstandigheden en over grotere afstanden.
Het reflecterende vlak van het laserrichtbord (51) verbetert de zichtbaarheid van de laserlijn, door het transparante vlak is de laserlijn ook aan de achterzijde van het laserrichtbord te zien.
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meetondergrond. Voor horizontale modus plaatst u het meetgereedschap met de 5/8"-statiefopname (18) op de schroefdraad van het statief (43). Schroef het meetgereedschap met de vastzetschroef van het statief vast.
Voor verticale modus gebruikt u de 5/8"-statiefopname (20).
Bij een statief met schaalverdeling op het uittrekbare gedeelte kunt u de hoogteverplaatsing direct instellen.
Stel het statief grof af voordat u het meetgereedschap inschakelt.
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het licht van de laser voor het oog helderder.
- Gebruik de laserbril (accessoire) niet als veiligheidsbril. De laserbril dient voor het beter herkennen van de laserstraal; deze beschermt echter niet tegen de laserstraling.
- Gebruik de laserbril (accessoire) niet als zonnebril of in het verkeer. De laserbril biedt geen volledige UV-bescherming en vermindert het waarnemen van kleuren.
U kunt het meetgereedschap met behulp van de wandhouder met uitlijneenheid (44) aan een muur bevestigen. Het gebruik van de wandhouder wordt bijv. aangeraden bij werkzaamheden die boven de uittrekhoogte van statieven liggen, of bij werkzaamheden op een onstabiele ondergrond en zonder statief.
Schroef de wandhouder (44) met schroeven door de bevestigingsgaten (45) aan een muur vast. Monteer de wandhouder zo loodrecht mogelijk en let op een stabiele bevestiging.
Schroef de 5/8"-schroef (48) van de wandhouder afhankelijk van toepassing in de horizontale statiefopname (18) of de verticale statiefopname (20) op het meetgereedschap.
Met behulp van de uitlijneenheid kunt u het meetgereedschap in een bereik van ca. 13 cm in hoogte verschuiven. Druk op de druktoets (46) en schuif de uitlijneenheid grof naar de gewenste hoogte.Met de fijninstelschroef (47) kunt u de laserstraal exact op een referentiehoogte uitlijnen.
Voor het controleren van effenheden of het toepassen van verval wordt het gebruik van de meetlat (42) samen met de laserontvanger aangeraden.
Op de meetlat (42) is boven een relatieve verdeelschaal aangebracht. De nulhoogte daarvan kunt u onder op het uittrekbare gedeelte vooraf instellen. Daarmee kunnen afwijkingen van de gewenste hoogte rechtstreeks worden afgelezen.