Ingebruikname afstandsbediening
Bij het indrukken van de bedieningstoetsen kan het meetgereedschap uit de nivelleermodus worden gehaald, zodat de rotatie even stopt. Door het gebruik van de afstandsbediening wordt dit effect vermeden.
Zolang een batterij met voldoende spanning in het batterijvak aanwezig is, blijft de afstandsbediening gereed voor gebruik.
Plaats het meetgereedschap zodanig dat de signalen van de afstandsbediening een van de sensors (7) in directe richting bereiken. Als de afstandsbediening niet direct op een sensor kan worden gericht, dan wordt het werkbereik kleiner. Door reflecties van het signaal (bijv. bij muren) kan het bereik ook bij een indirect signaal weer worden verbeterd.
Nadat op een toets op de afstandsbediening is gedrukt, geeft het oplichten van de aanduiding signaalzending (25) aan dat een signaal werd verzonden.
In- en uitschakelen van het meetgereedschap met de afstandsbediening is niet mogelijk.