Ingebruikname rotatielaser
- Houd de werkzone vrij van obstakels die de laserstraal zouden kunnen reflecteren of belemmeren. Dek bijv. spiegelende of glanzende oppervlakken af. Meet niet door glazen ruiten of soortgelijke materialen heen. Door een gereflecteerde of belemmerde laserstraal kunnen de meetresultaten worden vervalst.
Horizontale positie | Verticale positie |
Plaats het meetgereedschap in horizontale of verticale positie op een stabiele ondergrond, monteer het op het statief (32) of op de wandhouder (36) met uitlijneenheid.
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert het meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en veranderingen van positie. Let daarom op een stabiele positie van het meetgereedschap om onderbrekingen van het gebruik door opnieuw nivelleren te voorkomen.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de aan/uit-toets (4). Alle aanduidingen lichten even op. Het meetgereedschap zendt de variabele laserstraal (6) en het loodpunt naar boven (9) uit de openingen (8).
- Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote afstand.
Het meetgereedschap begint direct met het automatisch nivelleren. Tijdens het nivelleren knippert de statusaanduiding (3) groen, de laser roteert niet en knippert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de statusaanduiding (3) permanent groen brandt en de laser permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
- Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en schakel het meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal verblind worden.
Met de toets rotatiemodus (5) of de toets lijnmodus (11) kunt u al tijdens het nivelleren de modus vastleggen. In dat geval start het meetgereedschap na voltooien van het nivelleren in de gekozen modus.
Om het meetgereedschap uit te schakelen drukt u opnieuw op de aan/uit-toets (4).
Het meetgereedschap wordt ter bescherming van de batterijen automatisch uitgeschakeld, wanneer het zich langer dan 2 uur buiten het zelfnivelleerbereik bevindt of de schokwaarschuwing langer dan 2 uur getriggerd is. Plaats het meetgereedschap opnieuw en schakel het weer in.