Ingebruikname

Open de bovenste afdekking (10) en schuif de Micro-SD-kaart (20) tot de aanslag in de sleuf (11). Sluit de bovenste afdekking weer.

Om de inspectiecamera in te schakelen drukt u op de aan/uit-toets (3). Op het display (9) verschijnt gedurende korte tijd het startscherm.

Aanwijzing: Wanneer bij het inschakelen de camerakabel niet gemonteerd is, verschijnt op het display een foutmelding.

Om de inspectiecamera uit te schakelen drukt u opnieuw op de aan/uit-toets (3).

Als op geen enkele toets op de inspectiecamera wordt gedrukt, schakelt deze na afloop van de ingestelde tijdsduur (k) automatisch uit.

Om het camerabeeld te verlichten, kunt u de lamp (15) in de camerakop inschakelen en de helderheid regelen.

De helderheid kan in 4 standen worden ingesteld (0 %, 25 %, 50 %, 100 %).

Druk voor het inschakelen van de camera‌lamp (15) en het versterken van de helderheid zo vaak op de toets verlichting/helderheid (7) tot de gewenste helderheid is bereikt.

  • Kijk niet direct in de lamp (15) en richt de lamp niet op andere personen. Het licht van de lamp kan de ogen verblinden.

Druk voor het verlagen van de helderheid en voor het uitschakelen van de cameralamp (15) zo vaak op de toets verlichting/helderheid (7) tot de gewenste helderheid is bereikt of de lamp is uitgeschakeld.

Door kort op de toets vergroting (2) te drukken kunt u het beeld op het display met het 1,5-voudige of 2-voudige vergroten.

Met de toets Up is Up™ (5) draait u het beeld zodanig dat "boven" ook op het display boven verschijnt.

Aanwijzing: Beperkte functie bij gemonteerde spiegel (25) en/of bij verticale oriëntatie van de camerakabel (13)

Met de toets om tussen foto- of videomodus om te schakelen (8) schakelt u tussen foto- of videomodus om. De momenteel ingestelde opnamemodus (a) verschijnt in de statusbalk (b).

Met de toets ontspanner voor foto- of video-opname (6) maakt u in de betreffende modus een foto of start en beëindigt u een video-opname.

Door op de toets (4) te drukken wordt aan de toetsen (8), (7), (5) en (4) een andere functie (overeenkomstig de weergave in het display erboven) toegewezen (niveau 2). Gebruik deze toetsen overeenkomstig de weergave op het display.

Door kort op de toets (4) te drukken wordt de galerijmodus geopend. Door op de toets (4) te drukken kunt u het beeld in vol schermformaat zien, en door op de toets (6) te drukken een video afspelen.

Door lang op de toets (4) te drukken wordt de modus instellingen geopend. De volgende instellingen zijn mogelijk:

  • kleurweergave (rode punt)/zwart-wit-weergave (groene punt) (h)
  • helderheid van het display (i)
  • datum/tijd (j)
  • auto-off-functie: duur van inactiviteit van de inspectiecamera waarna deze wordt uitgeschakeld (k)
  • verlichtingsduur van het display (l)
  • geheugenbezetting/formatteren van de Micro-SD-kaart (m)

De statusbalk (b) verschijnt telkens na het drukken op een toets gedurende ca. 2 seconden op het display. Deze geeft het volgende aan:

  • de ingestelde opnamemodus (a)
  • datum en tijd
  • de ingestelde vergroting (c)
  • de ingestelde helderheid (i)
  • de laadtoestand van de accu/batterijen (e)

Het overbrengen van foto's en video's is alleen mogelijk met ingestoken Micro-SD-kaart (20).

De inspectiecamera kan via de Micro-USB-kabel (19) met een computer worden verbonden om foto's en video's over te brengen.

Aanwijzing: De USB-interface kan niet in combinatie met Apple-producten (bijv. MacBooks) worden gebruikt. De gegevensoverdracht functioneert in dit geval alleen via de Micro-SD-kaart.

De inspectiecamera geeft door een symbool op het display aan dat deze met een computer is verbonden.

Op de computer wordt de inspectiecamera als extern station aangegeven.

De accu van de inspectiecamera kan niet via de aansluiting (12) worden geladen.

Open de bovenste afdekking (10) en steek de Micro-USB-kabel (19) in de juiste positie in de aansluiting (12).

Na overdracht van de gegevens verwijdert u de Micro-USB-kabel en sluit u de bovenste afdekking weer.