Freesdiepte instellen

Ga als volgt te werk om de freesdiepte (zie afbeelding D en E) grof in te stellen:

  • Plaats het elektrische gereedschap met het gemonteerde freesgereedschap op het te bewerken werkstuk.
  • Zet het fijninsteltraject met de draaiknop (25) in het midden. Draai hiervoor de draaiknop (25) tot de markeringen (19) zoals te zien op de afbeelding overeenstemmen. Draai vervolgens de verdeelschaal (24) op 0.
  • Zet de standenaanslag (9) op de laagste stand; de standenaanslag klikt merkbaar vast.
  • Draai de schroef (15) op de diepteaanslag (14) los, zodat de diepteaanslag (14) vrij kan bewegen.
  • Duw de ontgrendelingshendel (23) naar achter en beweeg de bovenfrees langzaam omlaag tot de frees (5) het oppervlak van het werkstuk raakt. Laat de ontgrendelingshendel (23) weer los om deze positie vast te zetten.
  • Duw de diepteaanslag (14) omlaag tot deze op de standenaanslag (9) rust.
    GOF 1250 LCE: Schakel de digitale diepte-aanduiding met de aan/uit-schakelaar (18) in. Druk op de toets (16) voor de instelling van het nulpunt van de diepteaanslag (14).
    GOF 1250 CE: Zet de schuif met de indexmarkering (27) op stand 0 op de freesdiepteverdeelschaal (26).
  • Zet de diepteaanslag (14) op de gewenste freesdiepte en draai de schroef (15) op de diepteaanslag (14) vast.
    GOF 1250 CE: Let erop dat u de schuif met de indexmarkering (27) niet meer verstelt.
  • Duw op de ontgrendelingshendel (23) en beweeg de bovenfrees naar de bovenste positie.

Bij grotere freesdiepten dient u meerdere bewerkingsstappen met telkens een geringe spaanafname uit te voeren. Met behulp van de standenaanslag (9) kunt u de freesbewerking in meerdere standen verdelen. Stel daarvoor de gewenste freesdiepte met de laagste stand van de standenaanslag in en kies voor de eerste bewerkingsstappen eerst de hogere standen. De afstand van de standen kan door het verdraaien van de afstelschroeven (10) worden veranderd.

Na het proeffrezen kunt u door de draaiknop (25) te draaien de freesdiepte exact op de gewenste maat instellen; draai rechtsom voor vergroting van de freesdiepte, draai linksom voor vermindering van de freesdiepte. De verdeelschaal (24) dient daarbij ter oriëntatie. Een omwenteling komt overeen met een verstelafstand van 2,0 mm, een van de deelstrepen op de onderste rand van de verdeelschaal (24) komt overeen met een verandering van de verstelafstand met 0,1 mm. De maximale verstelafstand bedraagt ±8 mm.

Voorbeeld: De gewenste freesdiepte moet 10,0 mm zijn, bij het proeffrezen kwam een freesdiepte van 9,6 mm naar voren.

  • Draai de verdeelschaal (24) op 0.
  • Draai de draaiknop (25) 0,4 mm/4 deelstrepen (verschil uit gewenste en werkelijke waarde) rechtsom.
  • Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proeffrezen.

GOF 1250 CE: Verander na het instellen van de freesdiepte de positie van de schuif (27) op de diepteaanslag (14) niet meer, zodat u altijd de huidige freesdiepte op de verdeelschaal (26) kunt aflezen.

GOF 1250 LCE: De huidige freesdiepte verschijnt op het display (21).