Ingebruikname

GOF 1250 LCE: Na het inschakelen van de netspanning brandt de lichtring (3) permanent voor het verlichten van het werkstukoppervlak.

Plaats de batterij zie Batterij wisselen (GOF 1250 LCE) (zie afbeelding M). Bij enkele uitvoeringen is de batterij al geplaatst. Verwijder het zegel op de batterij om deze te activeren.

Stel met de toets (17) de gewenste maateenheid in.

Met het stelwiel toerentalinstelling (28) kunt u het noodzakelijke toerental ook tijdens werking instellen.

1–2

Laag toerental

3–4

Gemiddeld toerental

5–6

Hoog toerental

De in de tabel vermelde waarden zijn richtwaarden. Het vereiste toerental is afhankelijk van het materiaal en de werkomstandigheden en kan door praktische tests bepaald worden.

Materiaal

Freesdiameter [mm]

Positie stelwiel

Hardhout (beuken)

4–10
12–20
22–40

5–6
3–4
1–2

Zacht hout (grenen)

4–10
12–20
22–40

5–6
3–6
1–3

Spaanplaten

4–10
12–20
22–40

3–6
2–4
1–3

Kunststoffen

4–15
16–40

2–3
1–2

Aluminium

4–15
16–40

1–2
1

Na langere tijd werken met een klein toerental moet u het elektrische gereedschap ter afkoeling ca. 3 minuten lang bij maximaal toerental onbelast laten draaien.

Stel vóór het inschakelen de freesdiepte in.

Druk voor het inschakelen van het elektrische gereedschap op de aan/uit-schakelaar (29) en houd deze ingedrukt.

Druk voor het vastzetten van de ingedrukte aan/uit-schakelaar (29) op de vastzettoets (2).

Om het elektrische gereedschap uit te schakelen laat u de aan/uit-schakelaar (29) los of indien deze met de vastzettoets (2) is vergrendeld, druk kort op de aan/uit-schakelaar (29) en laat deze dan los.

De Constant Electronic houdt het toerental bij onbelast en belast lopen vrijwel constant en waarborgt een gelijkmatige arbeidsvermogen.

Het elektronisch zacht aanlopen begrenst het draaimoment bij het inschakelen en verlengt de levensduur van de motor.

De overbelastingsbeveiliging verhindert bij extreme belasting een niet toegestaan hoge stroomopname. Dit kan tot een vermindering van het motortoerental en afgiftevermogen leiden, in extreme gevallen tot motorstilstand.

Na ontlasting van het elektrische gereedschap draait de motor onmiddellijk tot op werktoerental of start de motor opnieuw op.

De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontroleerd starten van het elektrische gereedschap na een onderbreking van de stroomtoevoer.

Voor de hernieuwde ingebruikname zet u de aan/uit-schakelaar (29) in de uitgeschakelde stand en schakelt u het elektrische gereedschap opnieuw in.

Het terugstellen van de ontgrendelingshendel (23) gebeurt automatisch bij het loslaten. Voor een betere houdkracht moet de ontgrendelingshendel (23) tot aan de aanslag teruggetrokken worden. De houdkracht kan indien nodig bijgesteld worden. Steek hiervoor een binnenzeskantsleutel (4 mm) in de opening op de handgreep. Ter verhoging van de houdkracht draait u de binnenzeskantsleutel rechtsom, voor verlaging van de houdkracht linksom.