Waarden optellen/aftrekken
- Kies de functie lengtemeting.
- Voer de eerste meting uit.
- Druk op de toets .
- Voer de tweede meting uit.
- Zodra de tweede meting is afgesloten, verschijnt het resultaat van de tweede meting in de meetwaarderegels (c) en het eindresultaat in de resultaatregel (d).
- Kies de functie oppervlaktemeting of volumemeting.
- Voer de eerste oppervlaktemeting of volumemeting uit.
- Druk op de toets .
- Voer de tweede oppervlaktemeting of volumemeting uit.
- Zodra de tweede of derde meting voltooid is, wordt de oppervlakte of het volume automatisch berekend en weergegeven. Het resultaat verschijnt in de resultaatregel (d). De afzonderlijke meetwaarden staan in de meetwaarderegels (c).
- Druk op de toets om het eindresultaat van de optelsom weer te geven.
- Het eindresultaat verschijnt in de resultaatregel (d). De resultaten van de afzonderlijke oppervlakte- of volumemetingen staan in de meetwaarderegels (c).
- Voor het aftrekken van waarden drukt u op de toets . De verdere werkwijze verloopt zoals bij „Waarden optellen“.