Ingebruikname rotatielaser

Horizontale positie

Verticale positie

Plaats het meetgereedschap in horizontale of verticale positie op een stabiele ondergrond, monteer het op het statief (43) of op de wandhouder (44) met uitlijneenheid.

Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert het meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en veranderingen van positie. Let daarom op een stabiele positie van het meetgereedschap om onderbrekingen van het gebruik door opnieuw nivelleren te voorkomen.

De hoofdfuncties van het meetgereedschap worden via de toetsen op het meetgereedschap evenals via de afstandsbediening (40) bestuurd. Verdere functies zijn via de afstandsbediening (40), de laserontvanger (41) of via de Bosch Levelling Remote App beschikbaar zie Overzicht besturingsmogelijkheden van de functies.

Voor de aanduiding op het display (15) van het meetgereedschap geldt:

  • Als voor de eerste keer op een functietoets (bijv. toets lijnmodus (5)) wordt gedrukt, dan verschijnen de actuele instellingen van de functie. Als de volgende keer op de functietoets wordt gedrukt, dan worden de instellingen gewijzigd.
  • In het onderste gedeelte van het display verschijnen in diverse menu's softkey-symbolen (i). Met de bijbehorende, rondom het display gerangschikte functietoetsen (softkeys) kunnen de met de symbolen (i) weergegeven functies worden uitgevoerd (zie afbeelding B). De symbolen tonen − afhankelijk van het bijbehorende menu − de bruikbare functietoetsen (bijv. in het menu Rotatiemodus de toets rotatiemodus (6)) of aanvullende functies zoals Volgende (), Vorige () of Bevestiging ().
  • Via de softkey-symbolen (i) is ook te zien of de toetsen hellingstoets omlaag/toets rechtsom draaien (3) en hellingstoets omhoog/toets linksom draaien (4) in het actuele menu dient voor het omlaag hellen (▼) of omhoog hellen (▲) of voor het rechtsom () of linksom () draaien.
  • 5 seconden nadat voor de laatste keer op een toets is gedrukt, keert de aanduiding automatisch terug naar het startscherm.
  • Telkens als op een toets wordt gedrukt of bij elk signaal dat het meetgereedschap bereikt, wordt het display (15) verlicht. De verlichting dooft ongeveer 1 minuut nadat voor de laatste keer op een toets werd gedrukt.

Het hellen of draaien in verschillende functies kan worden versneld, wanneer de betreffende hellings- of draaitoetsen op het meetgereedschap of op de afstandsbediening langer worden ingedrukt.

Bij het uitschakelen van het meetgereedschap worden alle functies teruggezet naar de standaardinstelling.

Aanwijzing: Voer na de eerste ingebruikname en telkens voordat u met het werk begint, een nauwkeurigheidscontrole uit zie Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap.

Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de aan/uit-toets (11). Gedurende enkele seconden verschijnt een startsequentie, daarna het startscherm. Het meetgereedschap zendt de variabele laserstraal (8) en de loodpunt naar boven (10) uit de openingen (9).

  • Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote afstand.

Het nivelleren begint automatisch en wordt aangegeven door het knipperende symbool voor nivellering op het display, de knipperende laserstralen en de knipperende statusaanduiding (12) zie Automatische nivellering.

Na een geslaagde nivellering verschijnt het startscherm, de laserstralen branden permanent, de rotatie begint en de statusaanduiding (12) brandt permanent groen.

  • Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en schakel het meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal verblind worden.

Voor het uitschakelen van het meetgereedschap houdt u de aan/uit-toets (11) zolang ingedrukt tot het uitschakelen-symbool op het display verschijnt.

Bij overschrijden van de maximaal toegestane gebruikstemperatuur van 50 °C verschijnt gedurende enkele seconden een waarschuwingsmelding en de statusaanduiding (12) knippert rood.

Daarna wordt het meetgereedschap ter bescherming van de laserdiode uitgeschakeld. Na het afkoelen is het meetgereedschap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden ingeschakeld.

Bij levering zijn meetgereedschap en de meegeleverde afstandsbediening (40) evenals de meegeleverde laserontvanger (41) al via Bluetooth® verbonden.

Om afstandsbediening of laserontvanger te verbinden, houdt u de toets Bluetooth® (7) zolang ingedrukt tot het symbool voor het maken van een verbinding met afstandsbediening/laserontvanger op het display verschijnt.

Voor het maken van een verbinding met de afstandsbediening drukt u tegelijkertijd op de toets linksom draaien (29) en de toets rechtsom draaien (36) op de afstandsbediening tot de statusaanduidingen (33) en (34) beginnen te knipperen. Terwijl de verbinding met de afstandsbediening wordt gemaakt, knipperen de statusaanduidingen op de afstandsbediening afwisselend groen.

Voor het maken van een verbinding met de laserontvanger houdt u tegelijkertijd de toetsen X-as en Y-as op de laserontvanger zo lang ingedrukt tot de melding over het opbouwen van de verbinding op het display van de laserontvanger verschijnt. Neem hiervoor goed nota van de gebruiksaanwijzing van de laserontvanger.

Het maken van een geslaagde verbinding met de afstandsbediening of laserontvanger wordt op het display bevestigd.
Bij het maken van een geslaagde verbinding met de afstandsbediening branden de statusaanduidingen (33) en (34) op de afstandsbediening 3 s lang groen.

Als er geen verbinding kon worden gemaakt, dan verschijnt een foutmelding op het display.
Als het maken van een verbinding met de afstandsbediening is mislukt, branden de statusaanduidingen (33) en (34) op de afstandsbediening 3 s lang rood.

Er kunnen 2 laserontvangers tegelijkertijd met het meetgereedschap verbonden zijn en met het meetgereedschap werken.

Als nog meer afstandsbedieningen of laserontvangers worden verbonden, dan wordt de telkens oudste verbinding gewist.

Het meetgereedschap is uitgerust met een Bluetooth®-module die m.b.v. radiotechnologie afstandsbediening via een smartphone met Bluetooth®-functie mogelijk maakt.

Voor het gebruik van deze functie is de applicatie (app) "Bosch Levelling Remote App" nodig. Deze kunt u afhankelijk van eindapparaat downloaden in de betreffende app-store (Apple‌ App Store, Google‌ Play Store‌).

Informatie over de noodzakelijke systeemeisen voor een Bluetooth® verbinding, vindt u op de Bosch-internetpagina www.bosch-pt.com.

Bij de afstandsbediening via Bluetooth® kunnen door slechte ontvangstomstandigheden vertragingen tussen mobiel eindapparaat en meetgereedschap ontstaan.

De functie Bluetooth® is standaard ingeschakeld.

Voor het uitschakelen van Bluetooth® voor de afstandsbediening via app drukt u op de toets Bluetooth® (7). Op het startscherm verdwijnt de aanduiding verbinding via Bluetooth® (b).

Om Bluetooth® voor de afstandsbediening per app weer in te schakelen, drukt u kort op de toets Bluetooth® (7). Het symbool voor het maken van een verbinding met de smartphone verschijnt op het display.
Zorg ervoor dat de interface voor Bluetooth® op uw mobiele eindapparaat geactiveerd is.

Het omaken van een geslaagde verbinding wordt op het display bevestigd. Op het startscherm is de bestaande verbinding te zien aan de aanduiding verbinding via Bluetooth® (b).

Als er geen verbinding kon worden gemaakt, dan verschijnt een foutmelding op het display.

Na het starten van de Bosch-toepassing wordt de verbinding tussen mobiel eindapparaat en meetgereedschap tot stand gebracht. Worden meerdere actieve meetgereedschappen gevonden, kies dan het passende meetgereedschap. Wordt slechts een actief meetgereedschap gevonden, dan vindt een automatische verbindingsopbouw plaats.

De verbinding per Bluetooth® kan door een te grote afstand of obstakels tussen meetgereedschap en mobiel eindapparaat evenals door elektromagnetische storingen worden onderbroken. In dit geval wordt het hernieuwd opbouwen van een verbinding automatisch gestart.

Tijdens pauzes kunt u het meetgereedschap in de rustmodus zetten. Daarbij worden alle instellingen opgeslagen.

Om de rustmodus in te schakelen drukt u kort op de aan/uit-toets (11). Druk in het volgende menu zo vaak op de aan/uit-toets (11) tot u de rustmodus heeft gekozen. Bevestig uw keuze met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Als alternatief kunt u de rustmodus inschakelen door op de toets rustmodus (27) op de afstandsbediening te drukken.

Bij ingeschakelde rustmodus verschijnt op het display het symbool rustmodus. De statusaanduiding (12) knippert groen in een langzaam ritme. De schokwaarschuwingsfunctie blijft geactiveerd, alle instellingen worden opgeslagen.

Om de rustmodus uit te schakelen drukt u kort op de aan/uit-toets (11) op het meetgereedschap of op de toets rustmodus (27) op de afstandsbediening.

U kunt het meetgereedschap ook tijdens de rustmodus uitschakelen. Houdt hiervoor de aan/uit-toets (11) zo lang ingedrukt tot het uitschakelen-symbool op het display verschijnt. Alle andere toetsen op meetgereedschap en afstandsbediening zijn gedeactiveerd.

Het in- en uitschakelen van de rustmodus is ook via de Bosch Levelling Remote App mogelijk.

Het toetsenbord van meetgereedschap en afstandsbediening kan via de Bosch Levelling Remote App worden vergrendeld. Op het display van het meetgereedschap verschijnt het symbool toetsenbordvergrendeling.

De toetsenbordvergrendeling kan als volgt worden opgeheven:

  • via de Bosch Levelling Remote App,
  • door uit- en inschakelen van het meetgereedschap via de aan/uit-toets (11)
  • of door gelijktijdig indrukken van de toetsen ▲/ (4) en ▼/ (3) op het meetgereedschap.