Aanwijzingen voor werkzaamheden
- Trek vóór werkzaamheden aan het elektrische gereedschap altijd de stekker uit het stopcontact.
- Schakel het elektrische gereedschap onmiddellijk uit, wanneer het zaagblad blokkeert.
- Gebruik bij het bewerken van kleine of dunne werkstukken altijd een stabiele ondergrond of een zaagtafel (accessoire).
Controleer vóór het zagen in hout, spaanplaten, bouwmaterialen enz. of deze vreemde voorwerpen zoals spijkers, schroeven e.d. bevatten en verwijder deze eventueel.
Decoupeerzagen zijn voornamelijk ontworpen voor het zagen van bochten. In het Bosch-assortiment zijn daarnaast ook accessoires verkrijgbaar waarmee recht zagen of het zagen van cirkels mogelijk zijn (afhankelijk van decoupeerzaagmodel bijv. parallelgeleider, geleiderail of cirkelgeleider).
Niet-stationaire decoupeerzagen neigen er eigenlijk altijd toe om te "verlopen", dat wil zeggen dat de hoek- en zaagnauwkeurigheid eventueel niet meer gegeven is. Beslissende invloedsfactoren op de nauwkeurigheid zijn zaagbladdikte, zaaglengte evenals de materiaaldichtheid en -dikte van het werkstuk.
Controleer daarom altijd via proefzagen of het zaagresultaat van het gekozen systeem voldoet aan de eisen van uw toepassing.
Invallend zagen (zie afbeelding J)
- Er mogen alleen zachte materialen zoals hout, gipskarton e.d. invallend bewerkt worden!
Gebruik voor invallend zagen alleen korte zaagbladen. Invallend zagen is alleen met een verstekhoek van 0° mogelijk.
Zet het elektrische gereedschap met de voorste rand van de voetplaat (6) op het werkstuk zonder dat het zaagblad (11) het werkstuk raakt, en schakel het in. Kies bij een elektrisch gereedschap met een regeling van het aantal zaagbewegingen het maximale aantal zaagbewegingen. Druk het elektrische gereedschap stevig tegen het werkstuk en laat het zaagblad langzaam in het werkstuk vallen.
Zodra de voetplaat (6) met het hele oppervlak op het werkstuk ligt, zaagt u langs de gewenste zaaglijn verder.
Koel- en smeermiddel
Bij het zagen van metaal dient u vanwege de verwarming van het materiaal langs de zaaglijn koel- resp. smeermiddel aan te brengen.