Energievoorziening meetgereedschap
Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het gebruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het wegnemen van het batterijvak (13) draait u de vergrendeling (14) in stand . Trek het batterijvak uit het meetgereedschap en plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Schuif het batterijvak (13) in het meetgereedschap en draai de vergrendeling (14) in stand .
- Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij een langere periode van opslag in het meetgereedschap corroderen en zichzelf ontladen.
Aanduiding laadtoestand
Als de batterijwaarschuwing (12) voor de eerste keer rood knippert, dan kan het meetgereedschap nog 2 uur worden gebruikt.
Als de batterijwaarschuwing (12) permanent rood brandt, dan zijn geen metingen meer mogelijk. Het meetgereedschap wordt na 1 minuut automatisch uitgeschakeld.