a. De kabel of electriciteitsdraad moet spanningvoerend zijn. Schakel de elektrische verbruikers in om zeker te stellen dat er spanning op de elektriciteitskabel staat.
b. Het signaal van 50–60 Hz van de elektriciteitskabel moet het meetinstrument kunnen bereiken. Als de electriciteitskabel zich bevindt in vochtige muren (d.w.z. >50% vochtigheid), achter metaalfolie (bijv. voor warmte-isolatie) of in een lege metalen buis, zal het signaal het meetinstrument niet bereiken en kunt u de kabel niet vinden.
c. Het meetinstrument moet adequaat zijn geaard. Houd het daartoe stevig vast (zonder handschoenen) in het greepgebied van het toestel. Zorg dat u goed contact maakt met de vloer.
Isolerende schoenen, ladders of platformen kunnen uw contact met de vloer verstoren. De vloer moet ook zijn geaard als u spanningvoerende kabels wilt detecteren.
d. Het signaal van 50–60 Hz afkomstig van de elektriciteitskabel moet sterker zijn in de kabel dan in de onmiddellijke omgeving van de kabel.
Als de muur zeer vochtig of slecht geaard is, heeft het signaal overal in de muur dezelfde sterkte.
Dit leidt ertoe dat het meetinstrument op een grote oppervlakte aangeeft dat het een signaal heeft gevonden, maar niet in staat is om de exacte locatie van de kabel te detecteren.
In dit geval kan het handig zijn om uw vrije hand op circa 20–30 cm afstand van het meetinstrument op de muur te plaatsen om het signaal weg te leiden van de muur.
Verplaats uw vrije hand echter niet terwijl de meting wordt uitgevoerd.
e. Meerfasige elektriciteitskabels (driefasenkabels of krachtstroomkabels) kunnen niet worden gedetecteerd als spanningvoerende kabels, aangezien de signalen van de verschillende fasen elkaar opheffen.
U kunt oppervlakkig aangebrachte meerfasige elektriciteitskabels echter wel detecteren als metalen objecten.
f. Geleidende muuroppervlakken, zoals bepaalde tegels, kunnen ertoe leiden dat elektriciteitskabels niet meer worden aangegeven of dat ledring over een grote oppervlakte rood oplicht.
g. Dicht aan de oppervlakte liggende elektriciteitskabels (tot max. 2–3 cm diep) kunnen ook worden gedetecteerd als metalen objecten. Dit is niet van toepassing op kabels met een massieve draad.
Schakel elektrische verbruikers uit en zorg dat de spanningvoerende kabels spanningsloos zijn gemaakt voordat u begint te boren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren.
Controleer na het uitvoeren van werkzaamheden of objecten die op de oppervlakte zijn geplaatst, niet spanningvoerend zijn.